S.V. A-Team | Schieten is

 

S.V. A-Team | Schieten is


een TECHNISCH gebeuren.
Elk schot is een wedstrijd op zich.
HIER en NU met betrekking tot OORZAAK en GEVOLG.
Een complex geheel van technische en mentale processen met als doel een JUIST schot.
Goed SCHIETEN is beheersen TECHNIEK.
Schiettechniek leert men thuis, op de schietbaan ziet men het resultaat.
Leren schieten is als het programmeren van een computer.
Gaan schieten is het opstarten van het geprogrammeerde programma.
GELUK bij SCHIETEN? Het is KUNNEN en KENNIS.
Nodig om een goed schutter te worden: conditie - techniek - mentaliteit.
Hoe leren schieten? Middels de methodisch, technische training pistool !
Men krijgt LOON naar WERKEN.





Trefpunt afwijkingen bij diverse armbewegingen.

a) Bij evenwijdig verplaatsen van de arm en het wapen, verlengt zich het trefpunt over dezelfde afstand;
b) Bij hoekvormige bewegingen van de arm of het wapen, is de trefpuntafwijking belangrijk groter.   

Het wapen dirigeren vanuit de schouderpartij.

De gewrichten van elleboog en pols op slot zetten.

Het wapen vasthouden als een stok.


Vasthouden pistool.   
De wijze van vasthouden is bepalend voor het schotresultaat (90°).

Een juiste wijze garandeert:
- Perfecte controle van het wapen;
- Moeiteloos richten;
- Trekker overhalen zonder verstoring van het gericht zijn.

Het vasthouden omvat:
- Plaats in de hand (zelf aangeven).
- Stand van de duim (doet niet mee).
- Plaats van de middelvinger (balans).
- Plaats ringvinger en pink (ondersteuning).
- Trekkervinger (druk rechtstandig naar achteren).

Nader bekeken: trekkertechniek is een aparte aangelegenheid.   
De druk van de omsluiting van het wapen door de hand in verband met het geleiden van de explosie.

De muis van de hand ten opzichte van het functioneren van het wapen (opvang + terugslag).

Een niet constante greep op het wapen heeft een nadelige invloed op het schotresultaat,  wat zich laat aflezen in het schotbeeld.

Driehoek:
- Oog.
- Scharnierpunt schouder.
- Schiethand.
 

 

Effect kantelen wapen.


Hoek fouten.
 

Mate van afwijking afhankelijk van:
- Grootte van de hoek t.o.v. het doel;
- Afstand schutter - doel.

N.B.: bij bepaalde hoek,
afstand 30 cm met afwijking 2,5 cm, wordt op afstand van 35 meter een afwijking 2,5 meter.

Blokkeren: pols en elleboog gewricht schietarm.

Kantelen van het Wapen.
(draaien om de richtlijn)



Bij 90° naar links:   
Richtlijn blijft onveranderd             = b
Verlengde schietas - cf. - wordt   = cg
Kogelbaan    (dalende tak) - fb -  = gh
Trefpunt derhalve linksonder        = h.

N.B.: hogere aanvangssnelheid projectiel:
- Verlengt culminatiepunt naar voren;
- Vermindert negatieve invloed kantelen.
  5° kanteling is nauwelijks waarneembaar, vanwege natuurlijke spreiding wapen.

Handhaaf: horizontale stand richtmiddelen.

De basis techniek (precisie).   
Deze vormt op zich de basis voor alle andere schiethoudingen.

De basis schiettechniek omvat de onderdelen:
- De positie ten opzichten van de schijf (= doel) (natuurlijke wijze - functie spieren)
- Het ophouden van het wapen (= aanslag) (spiertechnische aangelegenheid)
- Het stilhouden van het wapen (wilskracht, mentaliteit, bevingskring)   
- Het richten (= richtbeeld waarnemen) (centraal zien - perifeer zien -  ideaalbeeld - oogfunctie)
- De trekkertechniek (= afvuren) (voorste kootje - opvoerende druk - combinatie - oog - arm - ademhaling - tijd)
- Blijven richten (explosie - kogel naar doel - richtlijn -psychologisch effect)
- De analyse van het gedane schot (waar is het schot terechtgekomen)
- De preparatie op het volgende schot
- De ademhaling (als techniek een rode draad door het geheel - angst en adrenaline)

De basisschiettechniek omvat alle factoren, die beslist nodig zijn voor het afgeven van een juist schot.  

Alle onderdelen moeten eerst afzonderlijk worden beoefend.
Door een intensive training, zowel fysiek als mentaal, kunnen deze onderdelen uiteindelijk met de verkregen spiergewenning tot een geheel samenvloeien.

Schema van de minimum bewegingscurve.

Beweging bij     Afname van de beweging door       Toename van de beweging ten  
    richten                     stabilisatie                      gevolge van spiervermoeidheid

Tijd in seconden     Gunstige tijd om te vuren                 Verhoogde spreiding door te lang richten

Uit deze curve kan men lezen, dat de gunstigste periode tussen 5 en 7 sec ligt.

De Ademhaling.

A: normale cyclus

Ademhalingscyclus  Inademing             Uitademing                Ademhalingspauze


B: tijdens het schieten



Keep - Korrel opstelling onder het visueel.


Trefpunt afwijking van Keep - Korrel opstelling.

De geringste niet juiste opstelling van de korrel in de keep leidt tot aanzienlijke trefpuntafwijkingen. Een millimeter uit het midden (bij de schutter) resulteert in centimeters naast het veronderstelde trefpunt (op de schijf).

Het ideaal beeld.



a) Geeft weer de situatie van de      b. Geeft weer het beeld van het
    observatie, waarbij de                   richten van de aandacht op de   
    richtmiddelen vaag en de               plaats van de korrel in de keep,
    schijf scherp wordt gezien.             waarbij de richtmiddelen scherp
                                                           en de schijf vaag wordt gezien.

Psychologische aspecten.
Daar is veel over geschreven en gezegd.
Op de schietbaan dienen enkele factoren direct te worden onderkend.

Bepaalde weerstanden hebben een negatieve invloed op:
- De behandelingsvaardigheid en
- De schietresultaten.

De schutter heeft in de kritieke fase:
- Lichamelijke weerstanden te overwinnen
- Afwijkende reacties te voorkomen en
- Niet voorziene/niet gewenste afwijkingen van de kogelbaan te vermijden.

Het betreft met name:
- Het geluid, als gevolg van de explosie.
  De knal wordt verwacht. Is een onaangename ervaring.
  Dit leidt de concentratie af.
- De terugslag, door werking van de gasdruk op het wapen.
  Wordt ook verwacht en evenzo onaangenaam.
  Vooral bij schieten met zwaardere kalibers.
  Dit leidt tot verlies van de concentratie.
- (faal)Angst, voortvloeiende uit:
  Gebrek aan zelfvertrouwen
  Niet kunnen overwinnen "geluid" en " terugstoot".

Resultaat:   
- Blijft beneden de verwachting en
- Ontmoedigt de schutter.

Reacties:
Foutieve   
- Ogen sluiten bij afgaan van het schot
- Onbeheerste trekkerdruk
- Schrikken van het schot van anderen.

Is alleen te overwinnen door beroep te doen op eigen geestelijke vermogens:
- Kennen
- Voelen
- Willen.

K = Kennis van:
- Het te hanteren wapen
- De negatieve invloeden
- De onderdelen van de schiethandeling.

Indicatie - schema
(voor het lossen van een schot)

10 -----------------3----------------2 -------------------1 -------------------- 0
vinger op de trekker  lossen slagpin  explosie   kogel door loop  kogel naar doel
                                                               inwendige          uitwendige
                                                                         Ballistiek.

Kritieke fase  =  3  t/m 0  =  dode tijd  =  o,oo2 sec.
Reflexen / reacties schutter veranderen richting wapen.

V = Voelen = vermogen van de mens om te reageren met
- Lust     -  fijn, prettig, aangenaam
- Onlust  -  naar, onprettig, onaangenaam.
Niet overwinnen = in (zelfde) fouten vervallen

W = Willen = wilsvorming, wordt door prikkels (waarnemingen en
                        gewaarwording) negatief beïnvloed.
Is voortdurende strijd tussen
- Geest = rede -  hoofd
- Gevoel           -  hart.

Een positieve instelling is gebaseerd op zelfdiscipline.
Daarmee is het mogelijk "alles" te aanvaarden en te verwerken ter bevordering van:
- Beheersing van het "wapen"en
- Behalen van een "goed" schietresultaat.

Kern van het geheel:
(doen) Bepalen tot techniek!

Methodische, technische training pistool.

Schiettraining volgens de gescheiden leermethode.
De volgende van de elementen wijken af van de normale volgorde van schiethandelingen.
 
Doel:
- Opvoeren technische vaardigheid
- Vergroten specifieke conditie
- In de kortste tijd
- Met de minste inspanning

De training bestaat uit  8 elementen, die in een bepaalde volgorde zijn gesteld.
De gevolgde methodiek:
stoelt op een logische en natuurlijke volgorde, ter verkrijging van de nodige automatisering en coördinatie van de te verrichten handelingen.

De elementen worden aangeduid met S.t.  1 t/m 8:

S.t. 1:  het maken en volhouden van een juiste aanslag.
           (correcte uitvoering en stabilisatie verticale en horizontale lijnen)

S.t. 2:  als S.t.1 met accent op conditie schietarm
           (verbetering specifieke conditie)

S.t. 3:  als S.t.1 doch nu het wapen afvuren, het behelst de trekkertechniek.
           (wit vlak of volkomen in donker)
           hierdoor ontstaat de nodige coördinatie van bewegingen, die leiden tot een vloeiende handeling bij het afvuren.

S.t. 4:  het wapen in de aanslag houden en juist richten
           (bevingskring verkleinen)

S.t. 5:  wapen richten als bij S.t.4, mét afvuren.
           (vaardigheid van het stilhouden tijdens het afvuren)
           bij niet stilhouden bij afvuren opnieuw starten met S.t.3.

S.t. 6:  afvuren op een blanke = witte schijf
           (afvuren als wapen stil ligt en het juiste richtbeeld aanwezig is)
           10 schoten: moeten dicht bij elkaar liggen.

S.t. 7:  het schieten van een trefferbeeld en het maken van een schotbeeldanalyse.
           (onderkenning fouten - terugpakken naar één of meer basiselementen)
           Schijven spreken!

S.t. 8:  het schieten onder belasting.
           (tijdfactor - stress e.d. volgens diverse methoden).

Bij het beheersen van deze techniek, ook onder belasting, is de basis gelegd waaruit geopereerd kan worden voor andere schiethoudingen.

Praktische (schiet)oefeningen.
(droogtraining thuis)

Ademhalingsprocedure:
- Inademen en het wapen rechtstandig omhoog brengen
- Check blokkering van pols - en elleboog gewrichten
- Schietarm bewegen vanuit de schouder.

Ritme:
Zelfde oefening als ademhalingsprocedure, doch
- Tussen elke procedure 3 keer ademhalen
- Bij ophouden 8 sec. adem inhouden
- Na 5 of 10 keer even pauzeren
  (richtvlak b.v. een munt, of een plakker op een hoogte van 1,5 - 1,6 meter
  plakken)

Horizontale en verticale lijnen:
Hetzelfde als onder ritme, doch
- Check bij het omhoog komen en stilhouden de horizontale en verticale lijnen van het wapen met die van de kamer/accommodatie
- Check bovenzijde korrel gelijk met bovenzijde keep
- Pas zonodig de munt - of plakkerproef toe.

Ideaalbeeld:
Pas de ademhalingsprocedure toe en
- Check de opstelling van de richtmiddelen
- Let op de korrel midden in de keep
- Houd enkele seconden het wapen stil onder het visueel
- Wapen langzaam laten zakken en herhaal het voorgaande
Vervolgens:
- Stel het voor jou geldende randje wit vast en
- Kijk uitsluitend naar de richtmiddelen terwijl het wapen op deze wijze onder het visueel wordt gehouden.
- Laat het wapen langzaam zakken

Trekkertechniek:
Doe als onder het ideaalbeeld is aangegeven en
- Pas de progressieve trekkerdruk procedure toe
- Maak gebruik van een buffer patroon of huls
- Herhaal dit 5 of 10 keer
- Check telkens: juiste plaats trekkervinger op trekker

Op de schietbaan.
Voer dezelfde oefeningen uit, maar nu met munitie.

Ná - richten:
Verricht alle technische handelingen tot en met afvuren en houd het wapen enkele seconden op het richtpunt of laat het wapen daarop terugkeren, alvorens het af te zetten (schotanalyse)

Blanke schijf:
Voer de volledige basis schiettechniek uit op een blanke schijf (visueel).
Herhaal dit tot een schotbeeld van 15 schoten is gevormd.
Bewaar de schijven met vermelding van datum over een bepaalde periode en vergelijk de schotbeelden (probeer de gemaakte fouten te analyseren).

Mentale training.

Van de technische handelingen, zoals
- De basis schiethouding
- Het vasthouden van het wapen
- De basis schiettechniek,
   komen we automatisch in het Mentale vlak terecht.

Het  concentreren op allerlei technische vaardigheden en met name de coördinatie van de onderscheidene handelingen, vergt wat moeite en inspanning.
Dit is niet elke keer even plezierig.

Naar mate het zelfvertrouwen van de schutter toeneemt, met name door de beheersing van de techniek (van het schieten), zal het sportschieten steeds meer een ontspannende inspanning zijn.
Het zelfvertrouwen ontstaat door (veelvuldig) trainen, wat tot zover een inspannende ontspanning zal moeten zijn.

Bedenk daarbij, dat iedere schutter talent heeft, maar ook beperkingen kent.
Dit vereist telkens een (be)strijden met:
- Fysiek (lichamelijke conditie)
- Technische (onderdelen en gehele basistechniek)
- Mentale (geestelijke belasting = concentratie en coördinatie)
Training. Hetgeen betekent. Zelf moeite moeten doen.

Let wel: met een (on)voldoende motivatie, (g)één effectieve training.

Evaluatie en Advies.

Ná de verwerking van wat kreten, enkele aanwijzingen, enige uitleg van het hoe en waarom, almede een aantal oefeningen, blijkt enige techniek van het sportschieten te zijn overgebleven. De status van beginnende sport schutter is daarmee bereikt.

Mogelijk is daardoor zoveel interesse en plezier in het sportschieten ontstaan, dat naar de titel gevorderde sportschutter wordt verlangd. Dat kost wat méér energie.

Belangrijk is nú, eerst de keuze tot enig sport(vuur)wapen te bepalen.
De keuze tot een wapen is persoon gebonden. Zéker waar het gaat om revolver of pistool.
Zéker ook waar het gaat kolf en richtmiddelen.
Overdenk daarbij de verschillende schietdisciplines, zoals:
- De statische
  (lucht - en vrij pistool, meester scherpschutter en klein kaliber pistool)
- De dynamische
  (sportpistool = duel, standaard pistool, olympisch snelvuur en militair pistool)

Alle of nagenoeg alle disciplines verschieten leidt tot de allround sportschutter.
Een aantal onderdelen ondersteunt elkaar. Op deze wijze is enige variatie mogelijk.
Dit kost echter veel training (= tijd) en veel munitie (= geld), maar het is de moeite waard te werken aan de vaardigheid van:

De kogel plaatsen waar men wil !

 

  Schotanalyse